Kunst

 Architectuur

Op het gebied van architectuur gebruikte de Maya's verschillende architectonische stijlen voor hun gebouwen. Voor het vaststellen van een geschikte locatie voor een nieuwe stijl, gebruikte de Maya's de vier windstreken, de zomer- en de winterzonnewende of de sterrenbeelden die ze in de hemel herkenden. In het Maya gebied kom je verschillende stijlen tegen.

Vroege Petén stijl: Deze stijl kenmerkt zich door de grote maskers van pleisterkalk die langs de zijden van een trap of platform van een piramide stonden. Deze stijl kwam voor tussen 300 voor Christus en 300 na Christus in de steden Uaxactún, El Mirador en Tikal.

Late Petén stijl: Deze stijl is voortgekomen uit de Vroege Petén stijl en kenmerkt zich door de constructies die groter zijn. Ook worden de gebouwen vaker aangetroffen in een acropolis (groepje) en zijn zij versierd met hoge dakkammen en ornamenten op de muren. In deze stijl werd het pleisterkalk gebruikt om mensenlijke figuren, planten en hiërogliefen uit te beelden. Deze stijl kwam voor tussen 600 en 900 na Christus in de steden Tikal, Kalakmul, Edzná en Cobá. Het bijzondere aan deze stijl is dat men vaker stèles aantref in de steden die in deze stijl gebouwd zijn. stèles aan.

Usumacinta stijl: De stijl is een variant op de Petén stijl en kenmerkt zich door de buitenwaartse hellingen op de daken, de opengewerkte dakkammen met meetkundige ontwerpen en de dakpanelen van pleisterkalk met maskers en figuren. Deze stijl kwam voor tussen 500 en 800 na Christus in de steden Yaxchilán, Bonampak, Palenque, Piedras Negras en rond de Usumacinta rivier.

Motagua stijl: De kenmerken van deze stijl is dat een gebouw rechtstreeks opgetrokken wordt vanuit het puin om vervolgens bedenkt te worden met verfijnde bouwstenen, sculpturen en panelen. Deze stijl kwam voor tussen 600 en 800 na Christus in Copán en Quirigua. Het bijzondere van deze stijl is dat het vernoemd is naar de Motagua rivier en wat afwijkend is als je het vergelijkt met de ander bouwstijlen.

Megalithische stijl: Deze stijl is een variant op de Petén stijl en wordt gekenmerkt door grote en fijntjes afgewerkte stenen. Deze stijl kwam voor tussen 300 en 600 na Christus in Izamal en de piramide van Kinich Kakmo. Het bijzondere aan deze stijl is dat het een grote verspreiding heeft in Yucatán.

Río Bec stijl: Deze stijl wordt gekenmerkt door kleine paleizen en tempels met hoge, valse toren die volledig massief. De trappen op deze toren waren zo stijl en hadden zulke smalle treden dat ze niet geschikt waren voor gebruik. Boven in deze torens waren dan ook geen tempels te vinden maar alleen valse ingangen. De gebouwen waren mooi versierd met grote maskers en andere afbeeldingen. Deze stijl kwam voor tussen 600 en 800 na Christus in de steden Xpuhil, Becán en de Río Bec locatie (meerder bouwwerken die niet tot een stad behoren). De bijzonderheden van deze stijl is dat het vooral gebruikt werd om te imponeren met de nabijgelegen stad Tikal. Functionaliteit was hierbij minder belangrijk.

Chenes stijl: Kenmerkend voor deze stijl zijn de vele versieringen. Deze stijl kwam voor tussen 600 en 900 na Christus in de steden Hochob, Tabasqueño en Santa Rosa Xtampak. Het bijzondere van deze stijl is dat het een combinatie is van de Río Bec en de Puuc stijl. Het heeft alleen niet de valse torens van de Río Bec stijl.

Puuc stijl: Deze stijl kenmerkt zich door de massieve constructie die zichzelf ondersteunt. Aan de bovenkant van deze constructie bevinden zich ontelbaar gerangschikte stenen die als een mozaïek geplaatst zijn. Deze bouwstijl is onder te verdelen in 6 fases met elk hun eigen jaartallen: de Vroege Oxkintok van 300 voor Christus tot 300 na Christus, de Proto-Puuc stijl van 550 tot 650 na Christus, de Vroege Puuc stijl van 650 tot 750 na Christus, de Junquillo stijl van 750 tot 850 na Christus, de Mozaiek stijl van 850 tot 1000 na Christus en de Late Uxmal stijl van 1000 tot 1500 na Christus. Deze stijl kom je tegen in het noorden van Yucatán in de steden Uxmal, Kabah, Sayil en Labná. Het bijzondere aan deze stijl is dat het blijkt dat het vervaardigen van mozaiek massaproductie moest zijn geweest.

Maya-Mexicaanse stijl: Deze bouwstijl is een bijzondere combinatie van Yucateekse bouwstijlen en die van de Centraal- Mexicaanse volkeren. Het kenmerkt zich door de afbeeldingen van slangenmotieven en mannen in de offerhouding in de gebouwen. Deze stijl kwam je tegen tussen 1000 en 1250 na Christus in Chichén Itzá.

Oostkust stijl: Deze stijl wordt gekenmerkt door dat de gebouwen vervaardigd worden uit grove stukken steen. Deze worden bij elkaar gehouden met pleisterkalk om de grove delen en slechte afwerking te verbergen. Deze stijl kwam voor tussen 1250 en 1521 na Christus ten oosten van het schiereiland in de steden Tulum, Xcaret, El Ray en Xelhá.

Guatemalteekse Hoogland stijl: De gebouwen in deze stijl werden gemaakt door goed afgewerkte stenen bedekt met een laag pleisterkalk. Deze stijl kwam voor tussen 1250 en 1521 na Christus in de steden Utatlán, Iximche, Mixco Viejo en Zeculeu. Het bijzondere aan deze stijl is dat het heel erg lijkt om de Mexicaanse bouwstijlen maar er bevinden zich minder decoraties op de gebouwen.

Alle bouwstijlen lijken verschillende kenmerken te hebben. Toch zijn er overeenkomsten tussen de stijlen. Ze maken gebruik van een schijngewelf of een korbeelboog. Bij een schijngewelf werden de twee muren breder naarmate ze hoger werden, waarna ze door en horizontale dekplaat met elkaar verbonden worden.

 

Muziek en dans

Muziek en dans werden door de Maya's gebruikt om hun goden te eren, ze gunstig te stemmen en ze te danken. Overgangsrituelen, de oproep tot oorlog, het jagen en het zaaien, alles gebeurde in contact met hun goden. En bij al deze rituelen hoort een muzikale en choreografische omlijsting. Hoewel wij weinig weten over de muziek en de bewegingen zijn er nog wel muur- en vaasschilderingen die hun dansen weergeven. Op de muren en vazen zie je muzikanten met trompetten, trommels en fluiten, terwijl de dansers alleen, in paren of in groepen hun bewegingen uitvoeren. De Maya's hadden verschillende soorten trommels die waren gemaakt van een uitgeholde boomstronk, een schildpaddenschild of van klei. De trompetten en horens maakte de Maya's uit klei of hout. En de fluiten waren gemaakt van menselijke botten, hertenbotten, riet of klei. De dansers hadden koperen, zilveren of gouden belletjes om hun polsen, benen en middel en bespeelden ook een kleine handtrommel.

 

Het volkstheater

De Maya's konden naast het vermaak bij religieuze ceremonies ook een echt volkstheater. Er waren in zekere zin regisseurs, choreografen en dirigenten, die er voor zorgden dat het toneelspel en de muziek in goede orde verliepen. Een paar voorbeelden van de stukken die ze opvoeren waren: de kleine stoel in de hemel, de kalkoenverkoper, de pottenkoopman, de chilipeperverkoper, hij die liefdesintriges verkoopt, hij de de hoge sierra regeert, de ara met de witte mond, de jongen met het witte hoofd en de cacaoteler. De toneelstukken werden onder andere begeleid door verschillende soorten trommels, blaasinstrumenten en sambaballen. Niet alleen in de theaters werden toneelstukken opgevoerd, maar ook op de straten en pleinen kwam je jongleurs, acrobaten en clowns tegen.

 

Beeldende kunst

Door de beeldende kunst, met name de schilderingen, van de Maya's zijn wij meer te weten gekomen over hun. Want op kunst- en gebruiksvoorwerpen schilderde zij historische feiten of religieuze teksten om de mensen hier extra aan te herinneren.

De beeldende kunst van de Maya's bestond onder andere uit beeldhouwwerken, reliëfs, voorwerpen van keramiek, sieraden en terracotta. Terracotta was een van de meest bekenden ambachten van de Maya's. De vele terracotta vaasjes en figuurtjes geven aan dat de Maya's een van de meest verfijnde en ontwikkelde technieken in de wereld hadden.

Een van de oudste kunstvormen was het bewerken van halfedelstenen. Een voorbeeld hiervan is jade, een van de kostbaarste producten die de Maya's hadden. Dit komt doordat jade een moeilijk product is om te krijgen en ook lastig is om te bewerken. De kleur van jade symboliseerde het water, de lucht, vruchtbaarheid en de gewassen. Een andere kunstvorm, die de Maya's deelde met de Olmeken, was het bewerken van obsidiaan of lavaglas. Obsidiaan werd gebruikt voor spiegels en ook voor rituele offermessen, net zoals vuursteen. De Maya's bewerkte vuursteen door brokjes van een groter stuk af te slaan. Het mooie van obsidiaan en vuursteen is dat de Maya's geloven dat ze zijn ontstaan door de eerste zonnestralen die de aarde raakten. Daardoor werd deze halfedelstenen in verband gebracht met het ontstaan van de wereld en zouden ze heilige eigenschappen hebben.